“De uithuisplaatsingsfabriek in Nederland”

 

08-06-2021   Peer van der Helm (blog) – https://www.sociaalweb.nl/blogs/de-uithuisplaatsingsfabriek-in-nederland (met bronvermeldingen):

 

In december werd ik, Peer, weer opgeschrikt doordat een ‘kwetsbaar’ jong meisje hardhandig {met politie en diagnostisch-onbevoegde jeugdbeschermers – TS} van haar bed werd gelicht en in de gesloten jeugdzorg werd geplaatst.(noot 1). 

 

 Dat gebeurt vaker. Ieder jaar wordt een groeiend aantal (ca. 45.000) kinderen in Nederland uithuisgeplaatst (UHP)(2), soms met geweld. Vergeleken met de rest van Europa zitten we in de middenmoot(3) {door anderen heet Nederland verreweg koploper UHP}, maar als we kijken naar de negatieve gevolgen van een UHP zouden we, net als in Italië, veel minder kinderen uit huis moeten plaatsen.

 

Een UHP is per definitie een negatieve jeugdervaring (Adverse Childhood Experience, ACE) met verstrekkende gevolgen voor de ontwikkeling van een kind. In een aantal gevallen worden kinderen zelfs met traumatiserend geweld uit huis gehaald. Veel kinderen vechten zich vervolgens terug naar huis. Soms overleven ze hun gevecht niet {tot suïcide of ernstige depressie}. Maar ook jeugdbeschermers kunnen de stress van hun werk niet meer aan en vertrekken, zo bleek afgelopen week.(4) {Dat komt o.a. doordat ze niet tijdig doorverwijzen naar gezondheidszorg, om daar de ouders goed voor te lichten en steun te geven (BW1:262) en naar het kinderrecht (IVRK24 lid 1) het juiste hulptraject te láten aanwijzen door specialisten. – TS (en veel onderbouwende links ook van TS)}.   

 

De Jeugdwet beoogde bij haar intrede in 2015 een reductie van het aantal UHP’s, maar dat is mislukt en medewerkers lopen ondertussen weg {mogelijk uit gewetenswroeging, het onthouden van voorlichting ter voorkoming van dwangzorg en de onwil van de jeugdbescherming om te laten diagnosticeren. – TS}. Wat zijn de oorzaken van onze uithuisplaatsingsdrift en hoe veranderen we dat concreet?

 

Besluit uithuisplaatsing {Hamerstuk?}

 

Niet alle uithuisplaatsingen zijn waarschijnlijk te voorkomen, maar over een zo ingrijpend besluit zou je verwachten dat de besluitvorming zorgvuldig en beargumenteerd geschiedt. De rechter die hier over moet oordelen gaat in de praktijk immers voornamelijk op het oordeel van de Gecertificeerde Instelling (GI, Jeugdbescherming) af {dus op het advies van de laagste sport op de ladder der onderzoekshiërarchie – TS}.  

Maar aan díe argumenten schort het vaak(5), waarschijnlijk door tijdgebrek {of wegens de diagnostische onbevoegdheid van de werker}. Ook rechter, en de advocaat hebben geen tijd, geen inhoudelijke kennis en dat zet ze op een achterstand waardoor beslissingen over een UHP vaak hamerstukken worden. En hamerstukken zijn niet in het belang van het kind en strijdig met het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (IRVK24) dat Nederland geratificeerd heeft.

 

Ook uit onderzoek van het NJi(6) blijkt dat besluiten vaak een sterk houtje-touwtje-karakter hebben.   Letterlijk: “Het onderzoek laat zien dat de betrouwbaarheid en de validiteit van beslissingen over uithuisplaatsing over het geheel genomen laag zijn.”

 
   

Honderd professionals en een team gedragswetenschappers beoordeelden {in een betrouwbaarheidsonderzoek}  124 casussen en kwamen zelden tot een eenduidig advies.  Dat is zorgelijk maar niet verbazingwekkend, want jeugdproblematiek kenmerkt zich door wicked problems (nare problemen; niet gediagnosticeerd).(7)    Het gevolg van die onzekerheid en gebrek aan analyse is dat er vaak een zondebok wordt aangewezen (meestal een van de ouders), die dan uit therapeutische gronden de toegang tot het kind grotendeels wordt ontzegd, tot en met het (strafbare!) achterhouden van lieve kaartjes, brieven en knuffels aan toe. In het kader hieronder zijn de belangrijkste conclusies van het NJi weergegeven die de zorgelijkheid van de huidige situatie scherp in kaart brengen:

 

Defensive Bolstering:

Eenmaal een besluit onder tijdsdruk en in onzekerheid genomen, kan niet meer worden teruggedraaid vanwege belangen, gezichtsverlies en angst voor schadeclaims. De psychologen Philip Tetlock, Linda Skitka en Richard Boetther deden daar in 1986 al onderzoek naar(8) en benoemden het mechanisme van het defensief versterken van het eigen gelijk defensive bolstering.   Bezuinigingen op de jeugdbescherming {als oplossing, het wegkijken van diagnostieke noodzaak} dragen vervolgens ook niet bij tot een zorgvuldige en beargumenteerde besluitvorming, en in de meeste gevallen ontbreekt tijd en kennis om nog een verklarende probleemanalyse te maken.(9)

 

Jeugd- en gezinsbeschermers zijn geen onmensen, maar hun voortdurende sociale werkomgeving met alle ellende maakt dat ze net als soldaten in een oorlog uit het oog verliezen wat ‘normaal’ is {alhoewel Cora Bartielink vond dat de diagnostische onbevoegdheid  van de jeugdzorgwerkers met hun eigen jeugdervaringen vaak de maatstaf zijn}.   ‘Wij-zij’ (vijanddenken) neemt de overhand.                                                Eva Whitehead van de VU Amsterdam schreef daar recentelijk (2021) een intrigerend proefschrift over.(10)

 

Mechanismen als ontmenselijking (déhumanisatie) en rationalisering van belangen spelen dan een rol bij de jeugdbescherming, zoals Sophie de Valk in haar proefschrift ook al beschreef.(11)    Alex Haslam en Steve Reicher(12) (2012) beschreven op welke wijze de sociale identiteitsvorming binnen de organisatie bijdraagt tot dehumanisatie.   Ook rechters dehumaniseren soms ongewild {of onnozel} mee als onderdeel van het systeem door niet na te denken over de langetermijngevolgen van hun beslissingen {en het niet nakomen van de uitspraak van de CRvB in LJN BD1113}.

Soms krijgen ouders maar 30 seconden spreektijd van een knorrige rechter die naar huis wil. Een ander gevolg van dehumanisatie is het aanbodgericht werken van de jeugdbescherming.   Eenmaal in het gedwongen kader is er weinig ruimte meer voor gezamenlijke besluitvorming, zoals het NJi voorstelt.

 

Overigens worden ook rechters zelf slachtoffer van gebrekkige waarheidsvinding van de jeugdbescherming.  Rechter Nathalie van Waterschoot  werd jarenlang achtervolgd door valse berichten van haar ex-man die door de jeugdbescherming klakkeloos voor waar werden aangenomen zonder die te na checken(13), en als iets eenmaal in je dossier staat is dat er bijna niet meer uit te halen. In een andere casus van een valse melding uit ons onderzoek waar de Inspectie zich mee ging bemoeien verordonneerde de IGJ (inspectie) dat alle stukken uit het dossier moesten worden verwijderd, om een jaar later [toch] weer op te duiken bij de jeugdbescherming.

 

Gevolgen van uithuisplaatsing

Zoals ik al eerder schreef is er naar de langere-termijneffecten van uithuisplaatsingen nauwelijks onderzoek gedaan.(14)   In 2007 schreef jeugdbeschermer Ria van Asselt het boek Uit huis geplaatst over de verstrekkende gevolgen van een uithuisplaatsing, en dat boek geeft geen vrolijk beeld. Ook uit veel interviews die wij afnamen met jongeren in instellingen komt de uithuisplaatsing telkens weer naar voren als bijzonder traumatiserende negatieve jeugdervaring, en al helemaal als de UHP onverwachts en met politiegeweld gepaard ging (zie verder).

 

De UHP schaadt kinderen en ouders in hun basisgevoel van veiligheid en in het vertrouwen van anderen en de overheid. Dit komt niet vanzelf goed, zeker niet als er daarna nog meer instellingen {overplaatsingen, gemiddeld ruim 4x} volgen, tot gesloten plaatsing aan toe. Kinderen geven aan depressief te worden en wijten de UHP aan zichzelf. Ze ontwikkelen negatieve emotionaliteit (angst, wantrouwen en een laag zelfbeeld), gaan snijden, bonken, krassen en ontwikkelen eetstoornissen en PTSS.

 

Goffman noemde dat proces ‘ego-mortificatie’(15), de afbraak van het ‘ik’{zelfbeeld}. Bestaande gedragsproblemen verergeren. Dit heeft tot effect dat kinderen vaker worden doorgeplaatst en soms (inmiddels acht casussen) zien wij in òns onderzoek naar gezinshuizen dat uithuisgeplaatste kinderen weer uithuisgeplaatst worden uit het gezinshuis tegen de zin van kinderen en gezinshuisouders. Maar die laatste hebben niets te zeggen, een lacune in de wet die snel dient te worden aangepast. Gezamenlijke besluitvorming en besluitvorming in teams, zoals het NJi aanbeveelt, is in de praktijk ver te zoeken.

 

Uithuisplaatsingen terugdringen

We kunnen op basis van de cijfers alleen maar concluderen dat het nog steeds niet lukt om het aantal UHP’s terug te dringen {en erger, de politiek en de pers willen het niet onderzoeken al zijn ze er diverse keren concreet op gewezen, met feitelijke wetenschap en arresten van het EHRM. – TS}. Het lijkt een beetje op het verpakkingsconvenant: de dolgedraaide fabriek zelf vragen te minderen met verpakking {en dat gebeurt in de praktijk, want de actieplannen voor beter feitenonderzoek is door de jeugdbeschermingsketen zèlf geschreven met weglating van inbreng van ouders en deskundigen. – TS}.

Maar die UHP-fabriek blijkt maar niet te stoppen en heeft een lopende band naar de gesloten jeugdzorg omdat gedrags- en andere problemen vaak {naast het uitstellen van diagnostiek} toenemen door een uithuisplaatsing:  een self-fulfilling prophecy volgens VNG-psychiater Peter Dijkshoorn. {Hij wil naar 0%UHP}.

 

Adri van Montfoort heeft met het introduceren van de Signs of Safety-methodiek(16) in Nederland geprobeerd hier iets aan te doen, en in 2020 probeerde het NJi dit ook middels een richtlijn {maar richtlijnen zijn geen diagnostische instrumenten en geven een kans van rond max. 50%; en richtlijnen zijn geen wettelijke codificaties; ouders kunnen er dus geen beroep op doen in verweer}. Maar ook het NJi komt in haar onderzoek tot een sombere conclusie dat de richtlijn niet werkt.

 

Het proefschrift van Maria de Jong is op basis van de kinderrechten ook niet optimistisch over de vooruitgang.  Rechters nemen volgens haar met name de probleem-georiënteerde beschrijvingen van de GI over.(17; vgl. BW1:255 lid 4 ondanks LJN BD1113}.

Dijkshoorn vertelde op 7 november jl. in Argos dat uithuisplaatsen meer schade oplevert en jeugdbeschermers net zoals de rechters uit het onderzoek van De Jong te veel gericht zijn op {het ongecodificeerde en ongedefinieerde} ‘onveiligheid’. Nul-uithuisplaatsingen is zijn doel, maar dat schiet niet op. De fabriek met de lopende band draait voort.

 

Verbetermaatregelen

Daarom stel ik (PvdH) voor om de procedure van uithuisplaatsen voor jeugd en gezinsbeschermers transparanter en beter te maken met vijf maatregelen. Dat kan alleen als er geld bij komt voor jeugdbeschermers en rechters om te komen tot goed onderzoek en een zorgvuldig en afgewogen oordeel.

 

1. In de eerste plaats verdraagt een spoeduithuisplaatsing {Rv800 lid 3} zich niet met een zorgvuldig en afgewogen oordeel. We staan geen spoeduithuisplaatsingen toe tenzij er sprake is van moord en doodslag.   Ratio: jeugdbeschermers lichten problemen vaak uit om een maatregel er door te krijgen (NJi, Dijkshoorn). {De jeugdbescherming heeft erkent niet aan waarheidsvinding te doen en aan te dikken om de rechter te overtuigen/ – TS}.

[Rv800 lid 3: “De beschikkingen tot voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige en tot machtiging van de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet om een minderjarige uit huis te plaatsen, een beschikking met betrekking tot de voorlopige voogdij alsmede een beschikking als bedoeld in artikel 265i, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek kunnen alleen dan aanstonds worden gegeven, indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder ònmiddellijk en èrnstig geváár voor de minderjarige. Deze beschikkingen verliezen haar kracht na verloop van twee weken, tenzij de belanghebbenden binnen deze termijn in de gelegenheid zijn gesteld hun mening kenbaar te maken.”]

 

2. In de tweede plaats dient de richtlijn uithuisplaatsing van het NJi verplicht te worden gesteld binnen de jeugdbescherming. {Doch omdat een richtlijn niet wettelijk gecodificeerd is en de jeugdzorgwerkers de hand lichten met volledige richtlijnen, is codificatie in de wet nodig, omdat er anders geen rechtsgrond en geen rechtsgelijkheid bestaat voor ouders die zich beroepen op bijvoorbeeld IVRK24 lid 1. – TS}.   Niet gebruik of verkeerd gebruik van deze richtlijn moet een afwijzingsgrond voor de rechter zijn.

 

3. In de derde plaats dient iedere aanvraag voor een UHP bij de rechtbank vergezeld te gaan van een onafhankelijk deskundigenadvies die een verplichte verklarende probleemanalyse en een plaatsingsadvies van de aanvrager dient te toetsen {en waarbij deze naar diens beroepscode het cliëntsysteem zelf heeft gezien en onderzocht, dus diagnostisch conform kinderrecht artikel 24 lid 1. – TS}. In die verklarende probleemanalyse en dat plaatsingsadvies moeten ook alternatieven {die ook in de preventieve voorlichting aantoonbaar zijn langsgekomen} en de mening van de jongere worden afgewogen, zoals het NJi terecht suggereert.   

Ook moeten de rechtbank {een gespecialiseerd Rechter-Commissaris-jeugd volgens de motie Klein} en de advocaat van de jeugdige in de gelegenheid gesteld worden zelfstandig onderzoek naar de feiten te doen, voordat een UHP wordt uitgesproken. Het niet-horen van de jeugdige leidt automatisch tot afwijzen van een UHP {wat een zeer juiste voorwaarde is!}. De richtlijn geldt ook voor uithuisplaatsing van al uithuisgeplaatste kinderen in gezinshuizen, pleeggezinnen en instellingen. Ratio: rechtswaarborgen voor kind, ouders en gezinshuisouder in verband met het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind.

 

4. Volgens de onderzoeken van Whitehead, de Valk en Haslam/Reicher zou ‘réhumanisering’ van gezinsvoogden een belangrijke sleutel kunnen zijn {die veel meer kunnen uitbesteden aan specialisten die hun beroepscode nakomen}. Genoeg tijd is daarvoor belangrijk. Kinderen en hun ouders moeten niet meer gezien en behandeld worden als ‘vijanden’, maar als partners, zoals de methode van Science of Safety ook aanbeveelt.    Verdiep je als gezinsvoogd in de leefwereld van ouders en kinderen, wees minder hard in je oordeel en neem beslissingen alleen in teamverband (accepteer tegenspraak; weeg de schadelijke aspecten van een maatregel mee!}. Denk na over de consequenties van je handelen op langere termijn en doe als eerste geen kwaad. Dat kan alleen als jeugdbeschermers voldoende tijd krijgen en eventueel geld om vaker deskundigen in te schakelen.   Ratio: ondersteuning van hulpverleners.

 

5. Geen uithuisplaatsingen meer met de politie. Een traumatische negatieve jeugdervaring als een UHP wordt door de inzet van de politie nog traumatischer. De politie is getraind om bij verzet door paniek repressie (geweld) toe te passen, maar kan geen eigen oordeel vormen over de situatie en moet volledig afgaan op de gezinsvoogd. {Naar de politiecode behoort de politiebeambte wel naar veiligheid te kijken van twee kanten, en wegplaatsen is wetenschappelijk gezien erg onveilig! – TS}. Wanneer een kind of ouders in paniek raken, is geweld juist contraproductief en zorgt voor blauwe plekken en bloed.(18)    De trauma’s die dat bij ouders {die het uitstralen naar het ontvankelijke kind} en kinderen oplevert, zorgt er in een {vele} aantal gevallen voor dat kinderen die van hun bed zijn gelicht bij thuiskomst niet meer in hun kamer durven te slapen en zelfs herbelevingen krijgen van hun gordijnen of beddengoed. Ze moeten dan EMDR traumabehandeling krijgen en andere gordijnen en beddengoed. Ook politieagenten raken hiervan getraumatiseerd omdat hun ervaringen vaak heel ingrijpend zijn en ze zich afvragen {al zijn de meeste te dom dat te onderzoeken}  of het geweld wel proportioneel was, maar daar geen antwoord op kunnen krijgen. Dat kunnen wij van agenten, die vaak ook kinderen hebben, niet vragen. Ratio: bescherming ouders en kinderen en politie.

Gezinsvoogden moeten daarom net als andere hulpverleners in de jeugdzorg getraind worden in geweldloos verzet en leren de dialoog aan te gaan in plaats van in de haast te vertrouwen op eigen gelijk en geweld.  Want geweld hoort nergens thuis, ook niet bij de gezinsvoogd.

 

En het meisje schreef vanuit de gesloten jeugdzorg:

 

Vrij zijn -

Kan mij niet eens herinneren hoe dat voelt -

Zou willen dat ik weg kon lopen -

Terug naar huis, terug naar een veilig gevoel -

Gewoon weer vrij zijn -

Terug naar m’n friends en fun en gewoon wie ik ben -

Eindelijk accepteren wie ik ben.

Noten/ bronnen o.a.:  


(1) https://www.sociaalweb.nl/blogs/geen-plek-voor-dialoog-over-zelfbeschikkingsrecht-in-de-herberg
(2) https://www.fnv.nl/getmedia/f7182e5e-107b-48c2-86ff-d758de60eb54/Notitie-Nut-en-noodzaam-van-goede-residentiele-jeugdzorg.pdf 

(3) https://pure.rug.nl/ws/portalfiles/portal/121206195/Boek_SWP_Deel_I_Harder_Knorth_Kuiper_Hoofdstuk_1_Inleiding_April_2020.pdf
(4) https://nos.nl/artikel/2383678-duizenden-medewerkers-vertrokken-bij-jeugdbescherming
(5) https://www.nji.nl/nl/Kennis/Publicaties/NJi-Publicaties/De-wettelijke-kaders-van-de-jeugdbescherming
(6) https://www.nji.nl/nl/Kennis/Publicaties/NJi-Publicaties/Betrouwbaar-en-valide-beslissen-over-uithuisplaatsing
(7) https://www.sociaalweb.nl/blogs/omgaan-met-akelige-problemen-in-de-jeugd-ggz-en-jeugdzorg
(8) https://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.471.68&rep=rep1&type=pdf
(9) Tempel,H.&Vissenberg,T.(2018). Een gat tussen wetenschap en praktijk. Een explorerend onderzoek naar de wijze waarop behandeling in de residentiële zorg wordt vormgegeven. Tijdschrift voor Orthopedagogiek,11-12,22-28.
(10) Whitehead, E. (2021). BREAKING THE CHAIN OF COMMAND: Toward a theoretical framework: How and why soldiers refuse to obey illegal orders. s.n.
(11) Sophie de Valk (2019): Under Pressure – Repression in Residential Youth Care. Dissertation Amsterdam University.
(12) https://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=PnkT3aIdieAC&oi=fnd&pg=PA135&dq=social+identity+theory+haslam&ots=6K_OxIaBlO&sig=utK_Ru3TsHfdLkuFxvfZazf5pLE#v=onepage&q=social%20identity%20theory%20haslam&f=false
(13) https://www.mr-online.nl/rechter-zelf-klem-tussen-de-raderen-van-de-rechtspraak/
(14) https://richtlijnenjeugdhulp.nl/wp-content/uploads/2015/06/Onderbouwing_Uithuisplaatsing.pdf
(15) https://www.canonsociaalwerk.eu/1961_Goffman/1973%20Goffman%20totale%20instituties.pdf
(16) https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/SignsOfSafety.pdf
(17) Kruijf, M.P. de (2019). Legitimiteit en rechtswaarborgen bij gesloten plaatsingen van kinderen: de externe rechtspositie van kinderen in gesloten jeugdhulp bezien vanuit kinder- en mensenrechten. Leiden: University press.
(18) https://www.sociaalweb.nl/blogs/geen-plek-voor-dialoog-over-zelfbeschikkingsrecht-in-de-herberg

Gerelateerd nieuws:

·       Jeugdbescherming bezwijkt onder de hoge werkdruk , 07-06-2021 {door niet voldoende door te verwijzen naar gezondheidszorg}

·       Ruim €1,3 miljard extra naar gemeenten voor tekorten jeugdzorg in 2022 , 03-06-2021 {en niet naar jeugdgezondheidszorg}

·       NJi: Niet slingeren, maar transformatie doorzetten , 14-05-2021 {??}

·       Is geld de oplossing voor de jeugdzorg? Vijf deskundigen reageren , 30-04-2021{??}

 

Gevolgen van een beschermingsmaatregel:

 

Zie bij dit alles ook het Rapport https://norayorukseven.jimdofree.com/opmerkelijk-rapport-voor-kinderrechters/ :

'Werkelijkheidsvinding voor (kinder)rechters bij jeugdbeschermingszaken'.

Vele juridische en ontwikkelingspsychologische wetenschappen zijn het er over eens:

 

"Het wetenschappelijk bewijs tegen het scheiden van kinderen uit gezinnen is glashelder," zei Erin C. Dunn. "Niemand in de wetenschappelijke gemeenschap zou het betwisten, het is niet zoals andere onderwerpen waar meer debat tussen wetenschappers is.  We weten allemaal dat het slecht is als kinderen gescheiden worden van vertrouwde ouders.  Gezien het wetenschappelijke bewijs is het kwaadaardig en komt het neer op kindermishandeling."