Afspraken    

 {Hieronder over het stellen van vragen als effectief communiceren!}**

Wat zijn “afspraken” eigenlijk? Een definitie waarvan ouders onder OTS zich bewust dienen te zijn.

Voornamelijk gezinsvoogden, onVeilig-uiThuis-werksters en Raadsmedewerkers, eigenlijk komt het in heel de jeugdzorgketen voor, schemeren graag dat er een afspraak zou staan die geschonden is door…, het kan niet anders dan dat het door… ouders is, nooit de ‘jeugdzorgwerker zelf; hoe opvallend dat ook is….

Een afspraak is de toezegging dat je gezamenlijk en in overleg een bepaalde verantwoordelijkheid aangaat.  Eventueel op een specifiek moment, met een specifiek resultaat.

Laten we de definitie woord voor woord analyseren, dat helpt om beter te doorgronden wat het nou exact betekent, voor de eigen bewustwording in complexe omstandigheden.

 

Een afspraak is een toezegging  

 

Een afspraak is iets dat jij en een ander elkaar toezeggen.  Dat impliceert dus vrijwilligheid.

Als jij niet wilt, maak je de afspraak niet. Het is pas een afspraak als alle partijen vinden dat het een afspraak is en dat kan pas wanneer je erachter staat. Daar pas geen afdreiging bij. En dat behoort de ‘jeugdzorg’ te weten sinds de jeugdzorgacademie door prof. Carlo Schuengel: https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/bejegenen-en-vertrouwen/ . Dwang is de ‘jeugdzorg’ werkt immers contraproductief, en dat is – zo is door een ieder te begrijpen – schadelijk voor een ontvankelijk kind.

Je kunt dus ook “nee” zeggen of de voorwaarden van de afspraak bespreken totdat je een afspraak hebt waar je je wel aan kunt en wilt houden.

Wat je in elk geval beter niet kunt doen is “Ja” zeggen en je dan niet of maar deels aan de afspraak houden. Niet alleen is dat degoutant, maar een recept voor een onaangename relatie met degene met wie je een afspraak maakt. Dat zouden jeugdzorgwerkers zich meer bewust moeten zijn na hun sociale studie. De klachten daarover rijzen de pan uit, en daar dienen rechters zich van bewust te zijn of te worden gemaakt.

 

Een afspraak is het op je nemen van een verantwoordelijkheid  

 

Voorbeeld: Als je afspreekt met je zus dat je elke woensdag voor oma de boodschappen haalt, dan kan het gebeuren dat er een woensdag is dat het je niet goed uitkomt of je gewoonweg niet kunt. Zulke dingen gebeuren.

Hoe graag je je ook aan je afspraak wilt houden, er komt soms gewoon iets tussen. Dat is op zichzelf niet erg. Maar je hebt de verantwoordelijkheid wel aangenomen. Het is dus van belang dat je de betrokkenen bij de afspraak op de hoogte brengt van het feit dat jij je niet aan je afspraak kunt houden. Een afspraak heb je nooit alleen, een afspraak afzeggen kan dus ook nooit in je eentje.

Verantwoordelijkheid nemen betekent dat je niet alleen maar bezig bent met een dingetje van je lijstje afvinken (“laten weten dat ik woensdag niet kan”), maar dat je verantwoordelijkheid neemt voor jouw deel (“laten weten dat ik woensdag niet kan, kijken of zus wel kan en zorgen dat zij dan of anders een dag eerder de boodschappen doet”).

Het probleem opwerpen en de oplossing dan bij een ander neergooien is onaangenaam en wederom een recept voor ongezelligheid. Dat gebeurt vaak waar gezinsvoogden zich niet aan afspraken houden, en dit dan de ouder(s) verwijten.

 

Een afspraak vindt plaats op een specifiek moment of specifieke momenten  

 

Dit deel wordt vooral waar het om persoonlijke afspraken gaat nogal eens vergeten. Gek genoeg trouwens ook wel eens bij zakelijke afspraken.

Laten we het voorbeeld van de boodschappen voor oma aanhouden. Stel ik spreek met mijn zusje af om wekelijks de boodschappen voor oma te doen.  =

In mijn hoofd denk ik: “Vrijdag is daar een perfecte dag voor.” –

In haar hoofd denkt zij: “Maandag is daar het handigste voor.” –

En vergeet ook oma niet die denkt: “Als ze er maar voor zorgt dat ze er elke woensdag is.” –

– Wat je hierboven ziet is (potentieel) ruzie of op z’n minst irritatie.  De voorwaarde “wekelijks”  wordt bij alle drie anders ingevuld.  Zusje begint zich tegen de tijd dat het woensdag is, vreselijk te ergeren dat de boodschappen nog niet zijn gedaan, oma is tegen de tijd dat het donderdag is teleurgesteld en ik heb daar op vrijdag allemaal niks van door.

= Wanneer je een afspraak maakt, communiceer dan ook CONCREET en duidelijk – voor jezelf en de ander – wanneer je verwacht dat de ander of jij een actie voltooid heeft.

“Wekelijks” kan een prima duiding zijn, maar raak dan ook niet geïrriteerd als het op vrijdag gebeurt in plaats van op maandag. En andersom: zorg dan ook dat je het structureel binnen die tijdsspanne doet.

Hoe concreter je bent, hoe beter het is en hoe groter de kans dat je nog gezellige kopjes koffie met elkaar kunt blijven drinken. Zeker waar het gezamenlijk ouderschap betreft!

 

Een afspraak maak je om een specifiek resultaat te behalen  

 

Werk je? Dan heb je met procedures te maken. Heb je met procedures te maken, dan krijg je te maken met mensen die procedures verheffen tot het grootste goed. Het invullen van het juiste formuliertje is voor hen het grootste goed – waarvoor het formuliertje ook alweer diende, dat zijn ze vergeten. {Eigenlijk is het een voortzetten van het spelen in de jeugd waar men niet bewust afscheid van genomen heeft in volwassen acteren}.

Een afspraak is de procedure (het formuliertje, het nakomen van BW1:262, etc.), maar je vult het formulier in om een resultaat te behalen, je verzamelt de juiste voorlichting en alternatieven voor het gezin, niet om het formulier in te vullen, niet om het dossier te vullen, maar voor de andere mens. Houd dat dus altijd in het oog.

We nemen oma er maar weer bij en dat stukje verantwoordelijkheid. –

Stel ik ga met vakantie naar Utopia en kan geen boodschappen doen voor oma. Zoals al eerder gezegd, is het niet voldoende om alleen te melden dat ik niet kan. Onderdeel van het aangaan van de afspraak is dat ik niet alleen zus regel om de boodschappendienst over te nemen, maar dat ik ook  even check of dat wel goed is gegaan. Niet omdat ik zus  niet vertrouw, maar omdat ik een afspraak ben aangegaan over het resultaat “Oma heeft genoeg te eten/drinken etc.”.   Dus check ik nog even of het zus is gelukt te agenderen om te controleren of oma alles zal hebben wat ze nodig heeft.  Bij ‘kinderen in de knel’ is dat nog belangrijker, toch?!

 

In de ‘jeugdzorg’ gaat het al te vaak mis, gezien al de klachten.

 

De deuren die het wijdst open lijken te staan, zijn de deuren waar de meeste mensen tegenop knallen. In werk met ontvankelijke kinderen zijn we bijzonder afhankelijk van de afspraken die anderen met elkaar en ons maken en de afspraken die ik met anderen maak. En dat levert nog wel eens problemen op: niet nagekomen afspraken met als resultaat in het beste geval irritatie en het slechtste geval juridische procedures die de sfeer voor het kind vergallen.

In onze ervaring zijn die deuren veel minder open dan je zou denken. In onze ervaring gaat het veel vaker mis dan nodig is. Het oplopen van de aantal klachten daarover bewijst het wel.

Afspraken =

Afspraken zijn dus in overleg, in samenspraak, vrijwillig, met een belang, en concreet, liefst op schrift, zwart op wit bij ieder.  Hoe slimmer je met afspraken omgaat, hoe meer vertrouwen een ander in je zal hebben.  En met vertrouwen op zak kun je nog wel eens een potje breken.  Als mens is dat een fijn uitgangspunt, want fouten maken we allemaal. Al zou je dat in de ‘jeugdzorg’ niet zeggen, omdat het gewoon is geworden dat het altijd "aan de ouders ligt". Opmerkelijk.

(Naar http://www.42bis.nl/2013/06/afspraak-is-afspraak-maar-wat-is-een-afspraak/ .)

 

Ook bij exen onderling is het van belang bewust te worden dat het niet om de gezinsvoogd gaat die lekker met je mee roddelt of tegen je in gaat – het gaat om gezamenlijkheid in ouderschap, hoe ook de ander nog aan diens communicatietechniek moet werken.  Helpen zonder verwijt daarbij is handiger dan psychische muren bouwen.

Gezamenlijk als ouders optrekken naar de rechter komt het kind ten goede.

Het kind is ontvankelijk voor wat de ouder uitstraalt, ook al denkt de ouder de ongenoegens niet te laten zien.

De jeugdzorg is zich daar gepolariseerd en selectief van bewust: ze zeggen dat een kind dat juridisch nog niet onderlegd is, moeite heeft met de juridische procedure van verlengen van de OTS, alsof een kind een 'ontvankelijk juristje' is. (Dat voelt een kind wel, maar de indrukken van een uithuisplaatsing of het weghouden van een ouder niet?).  Een erkenning door de 'jeugdzorg' die verder vergeten wordt in hun communicatie naar het gezin.

Onder dit figuur de wet waarop gemeten kan worden!        .

 


 

**:

Ouders en ambtenaren en advocaten, stel vragen!

 

 

 

·       ‘Hoe staat het met uw acties, jeugdbescherming,  om kinderen veilig thuis te plaatsen, uw wettelijke plicht?’

 

·       ‘WAT heeft de gezinsvoogdij gedaan om aan de wettelijke plicht in art. 1:262 BW (lid 1 en 3) te voldoen?’

 

·       Waarom hoeft in verzoeken tot OTS en/of Uithuisplaatsing (UHP) niet uitgelegd en bewezen te worden dat de ouders de aantoonbaar verstrekte voorlichting om een beschermingsmaatregel te voorkomen  aantoonbaar niet of duidelijk onvoldoende hebben geaccepteerd? Zie lid 1 sub a van BW1:255.

 

·       ‘Waarom gaat u als  rechter nog steeds mee met alimentatie-eisen, waar er gelijke behandeling dient te geschieden naar wet?’

 

·       ‘Waarom negeert u  de schending van mensenrecht, zoals het EHRM tegen Noorwegen vaststelde in 2019?’ Het EHRM noemde “institutionele kindermishandeling”; en prof.dr.med. Ursula Gresser stelde dat het weghouden van een kind, weg bij één of beide ouders, het kind ernstig ziek maakt.

 

·      Waarom hoeft in verzoeken tot OTS en/of UHP niet bewezen te worden, in volgbare  uitleg, dat de vermeende ‘ernstige bedreiging’ thuis zoveel ernstiger is dan de ernstige schade die bij het uitvoeren van een beschermingsmaatregel – wétenschappelijk aangetoond – gepaard gaat?

 

·       ‘Waarom wordt er geen diagnòstieke nulmeting – volgens hoge beroepscode – uitgevoegd en als bewijs bij het verzoek naar de kinderrechter verstrekt, zeker wanneer wij als ouders er om vragen {of bij onenigheid}, en is er groot verzet wanneer we dan een beroep doen op artikel 810a Rechtsvordering, lid 2, alsof wij als ouders, met legaal gebruik maken van BW1:247 en artikel 24 lid 1 van het prevalerend internationaal kinderrechten­verdrag, IVRK, “tegenwerken”, “niet accepteren”?’

 

·       ‘Waarom wordt dit degelijk voorlichten vooraf niet aangetoond?’

 

·       ‘Waarom negeren juist rechters en de beschermingsketen de wetenschap over de willekeur en schadelijkheid van uithuisplaatsingen?’

 

·       ‘Waarom accepteren rechters de ronduit flut-onderzoeken van de G.I. en Raad voor de Kinderbescherming:  iedere (ortho)pedagoog of kinderpsycholoog kan u vertellen dat hun onderzoeksmethodiek aan alle kanten gemankeerd is, toch wordt het geaccepteerd.’

 

·       ‘Hoe komt het dat bij een advies de onderzoekshiërarchie niet wordt gerespecteerd?’

 

·       ‘Waarom laten rechters zich eerder leiden door de jeugdzorglobby in plaats van door de wet en de handhaving van kinderrechten?’

 

·      Waarom hoeft in verzoeken tot OTS en/of UHP niet uitgelegd te worden op welke basis de verwàchtingen [naar sub  b lid 1  uit BW1:255] door een sociaal werker c.q. jeugdzorgwerker gebaseerd zijn – op de ontwikkelingspsychologische of pedagogische wetenschap?’   

 

·      Waarom is BW1:265b zo vaag gecodificeerd om een kind door een diagnostisch-onbevoegde werker bij een G.I. of RvdK uithuis te mogen plaatsen, terwijl dat wetenschappelijk gezien aan veel duidelijker eisen zou moeten voldoen vanwege de tegenhanger, de [wetenschappelijk] aantoonbare schade  van zulk maatregel?’

 

·       ‘Hoe komt het dat aan scheidende ouders niet dírect (bij ruzie, bij politie gemeld, of bij inschrijven bij scheidingsrechtbank) een training  van bijv.  Villa Pinedo.nl/ouders   wordt aangeboden, en de G.I. bij een omgangs-OTS zich niets aantrekken van voorlichten (BW1:262) en de aan G.I.’s verkregen mogelijkheden in https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/omgangssabotage-g-i ?’

 

·       ‘Hoe komt het dat de G.I. met uitstel en foute antwoorden nauwelijks of geen informatie geeft aan ons ouders, en daarmee bewijst niet deskundig te zijn, gezien de vele jaren hetzelfde manco?’

 

·       ‘Wat doet uw voorgesteld hulptraject in de psyche van de opgroeiende?’

 

·       ‘Hoe komt het dat u als jeugdzorgwerker of bestuur eisen stelt zonder te concretiseren, zodat we door uw zwijgen nauwelijks weten hoe de vermeende bedreiging uit lid 4 van BW1:255 vóórtvárend op te lossen?’

 

·       ‘Hoe komt het dat ge niet kwalitatief het hoogste in mate wenst voor onze opgroeiende, waar dat wel een prevalerend en gewenst kinderrecht is?’

 

·       ‘Hoe komt het dat uw werker/werknemer zo schromelijk níét diens beroepsregistratie afgeeft op ons informeren?’ ‘En diens registratienummer en opleiding?’

 

·        Etc.

 

·       {En zo kunnen ouders echt veel beter vragen stellen om hen in hun antwoorden zich te laten verslikken, en dat bevestigen ouders uiteraard officieel met de Awb, om bewijs te creëren voor bij de rechters. Met vragen bent ge hopelijk minder defensief en emotioneel, wat helpt aan de dwang tot inhoudelijker antwoorden geven, met wanneer u doorvraagt, meer motivatie. U dient dus de wetten te begrijpen, en dus kennen, om die te combineren met  wetenschap en pedagogie,  en zo tactisch door te vragen. U bent op een van de sites voor meer kennis en onderbouwing, tegen de insinuatieve jeugdbescherming; ge kent uiteraard:   https://kinderbescherming.jimdofree.com/informatie/onderzoekshi%C3%ABrarchie-voor-rechters/   en zo ziet ge dat er meer sites met meer bestaan!}.

 



Ouders weten vaak niet dat ze dienen te voldoen aan de wet.

 

Het sociaal domein tracht ouders afdreigend met zogenaamde ‘vrijwilligheid’ van deze plicht af te stappen, de wet overtredend.  Òf ouders te intimideren met onjuiste of onvolledige voorlichting.  Òf ouders in scheiding vergeten dat ze een  wettelijke plicht  hebben jegens het kind.

 

Dat fundamentele artikel luidt:

BW1:247,  lid 1.   Het ouderlijk gezag omvat de plícht en het rècht van de ouder zijn minderjarig kind te verzòrgen en op te voeden.

2.    Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zòrg en de verantwóórdelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid [en dus weten ouders wat goed en wat niet goede hulp is. M.a.w. weten ouders het verschil tussen gezondheidszorg naar kinderrecht tegenover het lagere sociaal domein met vormen van ‘jeugdzorg’].  In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe [en naar de wetenschap van o.a.  U. Gresser  weten ouders dat ‘jeugdzorg’ regelmatig gevaarlijk tot gewelddadig de levenssfeer van het kind in gezin kan verpesten].

3.   Het ouderlijk gezag omvat mede de verplíchting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de àndere ouder te bevórderen.

4.   Een kind over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, behoudt na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, of na het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, recht op een gelijkwaardige verzòrging en opvoeding door béíde ouders.

5.   Ouders kunnen ter uitvoering van het vierde lid in een overéénkomst of ouderschapsplàn rekening houden met praktische belemmeringen die ontstaan in verband met de ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, of het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, echter uitsluitend voor zover en zolang de desbetreffende belemmeringen bestaan [en ouders behoren dus te denken vanuit het belang van het kind zonder egoïsme of vooroordeel. Een kind met ‘twee huizen’ heeft een extra psychische rugzak te torsen en daartoe behoren ouders onder lid 1 en 2 extra deskundigheid tot zich te nemen in hun representatie naar het kind].”

 

– Bij dit wetsartikel behoort, zoals ouders weten en hun geliefd kind dat gunnend, de preválerende kinderrechten, IVRK, waaronder

IVRK artikel 24 :

“Lid 1. De Staten die partij zijn, dus ook Nederland, erkennen het rècht van het kind op het genot van de gróótst mógelijke máte van gezòndheid en op voorzíéningen voor de behandeling van [ook psychische en orthopedagogische] ‘ziekte’ en het herstel van de gezondheid [waar ook de orthopedagogische extra kennis aan ouders bij hoort ten gunste van het 'kind met twee huizen'].  De Staten die partij zijn, streven ernaar te waarbòrgen dat geen enkel kind zijn of haar recht op tóégang tot deze voorzíéningen voor gezondheidszorg wordt ònthouden [waarbij de ouders ook toe behoren ten dienste van het kind, naar BW1:247 lid 1 en 2].”

{En ouders kènnen dus naar wet het verschìl in niveau tussen het slappe sociaal domein met ‘jeugdzorg’, en de echte gezòndheidszorg, met medici en orthopedagoog-generalisten met hoge beroepsregistraties en specialisaties, waarnaar ouders bij aanvang uiteraard vragen. Ouders houden de beroepscode in de gaten bij de behandeling. Ouders zijn ten behoeve van hun kind geïnteresseerd} .

 

Nodige interesse:

  1. - Ouders zijn geïnteresseerd in moderne pedagogische inzichten ter optimalisatie van de in de wet genoemde ‘zorg’ aan hun kind. (https://www.kinderrechten.nl/kinderrechten-vw/artikel-24-gezondheid/) .
  2. - Ouders zorgen dus preventief (vooraf) dat ze kennis hebben ten gunste en ten dienste van hun kind over ‘zorg’, temeer daar er in Nederland duidelijk is geworden door persberichten dat het niveau 'jeugdzorg' nogal risicovol is ten aanzien van de levenssfeer van het kind.
  3. - Ouders mogen dus zorgen dat het kind toegang heeft tot het meest hoogwaardig onderzoek, niet via een medisch c.q. orthopedagogisch ònbevoegde gezinsvoogd of jeugdzorgwerker (SKJ), doch via de medisch gekwalificeerde huisarts naar een specialist die ze zelf vinden als passend bij het kinderrecht en de noden.
  4. - Ouders vormen daarbij een schriftelijk dossier en kennen de dossiers bij hun derden ( Wbp ), opdat het kind het meest optimale hulptraject verkrijgt, naar bovenstaande, uitgelegde wet.
  5. - Ouders weten dat de ‘jeugdzorg’ het risico inhoudt van een reeks rechtsgangen, die de levenssfeer van het kind kunnen aantasten (er bestaan rechtsbijstandverzekeringen). Een OTS kan keer op keer verlengd worden zonder gedegen medisch bewijs en noodzaak.
  6. - Toegeven aan afgedreigde ‘vrijwilligheid’ is zichzelf rechteloos maken, de toegang tot de rechter ontzeggend, en die rechter kan men juist in jeugdzorgland nodig hebben.
  7. - Ouders mogen tips en voorlichting vragen in de gezondheidszorg, ook als ze denken dat er ‘niets aan de hand is’, maar de ‘jeugdzorg’ dat graag anders ziet vanwege de $ubsidie (Kinderombudsman : vele fouten en perverse prikkel  (p.93) in http://www.dekinderombudsman.nl/ul/cms/fck-uploaded/2013.KOM008Isdezorggegrond.pdf ).
  8. - Ouders denken preventief na hoe ze hun kind en gezin verdedigen bij valse meldingen en vermeende zorgen uit de ‘jeugdzorg’.  Ook scholen zijn bron van valse meldingen.  Het kind zal naar school gaan en kan gepest worden waar school moeite heeft pesters aan te pakken en de gepeste dan meldt.  Ook consultatiebureau kan zieke kinderen melden bij onVeilig uiThuis, in het geloof dat het sociaal domein, misleidend VT genaamd,  complex medisch onderzoekt; een misvatting.

 

Ook kunnen ouders smoesjes krijgen alsof het uithuisplaatsen niet schadelijk zou zijn.

Heb een weerwoord klaar wanneer een 'idioot' in de jeugdzorgketen (of daarbuiten)  zegt dat pleegzorg niet schadelijk is!

 

Het wetenschappelijk rapport “909 zorgen” spreekt van  'met 72% gaat na 2 jaren bemoeizorg onder OTS niet goed', wel de helft verslechtert: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/909-zorgen-gemeten/ .

 

En op https://www.youtube.com/watch?v=H2fFBZl-cG0 (5:20) ziet ge dat het met 90% niet goed gaat naderhand.

 

En wat te denken van de wetenschappelijke bevindingen van arts Ursula Gresser: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/ met daarnaast een Nederlandse vertaling.

 

Of van de schade die Joseph J. Doyle jr. vond in diens wetenschappelijke bevindingen: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wat-wetenschap-uhp-missen-van-ouders/ en later:

 

https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/meer-doyle-wetenschap/ .

 

Wat zeggen wetenschappers?: https://www.youtube.com/watch?v=HGTzNQeo_1Q .

Waar waarschuwt prof. Jo Hermanns voor: https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/jo-hermanns-over-veilig/ ?!

 

Hoe flodderend slecht ‘onderzoekt’ de ‘jeugdzorg’?: https://www.youtube.com/watch?v=ymwV2AqLBBE .

 

Het is goed dit te weten en paraat te hebben (spiekbriefjes!) om een direct weerwoord te kunnen geven.

 

Waar ge een verweer moet schrijven, denk hier aan: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/schrijf-verweer .

 

 V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V