Kinderrechters in jeugdbeschermingszaken kunnen er wat van…
Zij negeren wetenschap ten nádele van de opgroeienden:
Waar mr. Gerard Wiarda (‘Drie Typen Rechtsvinding’, 1999) een waarschuwingsbord bij vrije rechtsvinding plaatste, lijken vele kinderrechters zich daar niets van aan te trekken, in gokkend geloof in dat de jeugdbescherming naar waarheid (Jeugdwet art. 3.3) rapporteert.
Daardoor worden onderbouwende stukken van een ouder door de rechters niet gelezen en zelfs weggewimpeld wanneer daarop een beroep wordt gedaan.
Bij scheidingszaken waar (de kans op) omgangssabotage reëel lijkt, en de jeugdbescherming niet diagnostisch bevoegd is om psychopathie te doorzien, zoals de haat naar de ex, wordt vaak gepolariseerd, de kant van één ouder gekozen.
Dat is juist vaak de ‘moeder’ (80%/20%), die het kind omgang met de uithuizige vader ontzegt. Vaak gaat de gezinsvoogdij daarin mee, zonder goede voorlichting wat kinderen aan signalen ervaren en zich daarop ontwikkelen.
Rechters hebben, zoals ook de jeugdbescherming, trucjes in communicatie om valide argumenten te ontlopen.
Zo kan een ‘vader’ een officieel dossier hebben opgebouwd, ook met wetenschap dat de schadelijke kant van wegplaatsen divers aantoont. Wereldwijd (maar niet in Nederland) zijn wetenschappers unaniem dat wegplaatsen van één of beide ouders het kind ernstig schaadt.
Dat niet willen lezen, geeft rechtsongelijkheid naar ouders, maar ten koste van het ontvankelijke kind dat opgroeit en gaat ontdekken met gevolg. Waarom jeugdbescherming inroepen wanneer je het kind niet centraal wil stellen vanuit wetenschap?*
Vaak moeten beschuldigde ‘vaders’ psychologische onderzoeken laten doen, en de ‘moeder’ niet, waar zou moeten gelden: “gelijke monniken gelijke kappen”.
De jeugdbescherming gokt te vaak met de jeugdbeschermingsrapportage op die ouder die toch het kind niet ziet, en de rechter neemt hypocognitief dat over; dat is feitelijk geen rechtsvinding.
FEITEN-VERDRAAIENDE JEUGDBESCHERMING:
De jeugdbescherming ziet dat de diagnose is dat er geen zorgen zijn, en daarop maakt de jeugdbescherming in de rapportage van: “Er is geen diagnose”. De jeugdbescherming wil een diagnose die is toegeschreven naar een zorg die de ‘vader’ diskwalificeert, blijkt in de grote praktijk.
* Onnozele rechters:
“Na deze publicatie”, zo zegt professor en internist
Ursula Gresser, “kunnen rechters niet meer zich verschuilen door dit kindbelang te negeren. De rechter (of
gezinsvoogd) die nu nog contactbeschadigend handelt, handelt willens en wetens kind-beschadigend, een vorm van institutionele kindermishandeling.” (Daarin heeft zij ook bij het EHRM gelijk gekregen in 2019). "Contactsabotage naar ouders maakt
kinderen na de scheiding ziek." {Dit geldt zeker ook bij Uithuisplaatsingen, dubbelop}.
= De arts heeft de zes meest recente internationale studies
over dit onderwerp geëvalueerd.
"Het verlies van contact met levende ouders schaadt kinderen ongeveer twee keer zo lang en drie keer zo intens als het contactbreuk wegens de dood van een
ouder."
* Meer wetenschap bevestigt:
Daarbij is niet meegenomen de wetenschappelijke bevindingen van bijv. Joseph J. Doyle jr, 2007 en later, Daniel R. Weinberger, 2018 (DNA!), Jo Hermanns, e.a.!
Tips:
Het is jammer dat ouders vergeten dat een kind ook onder EHRM artikel 6 valt: https://www.youtube.com/watch?v=0ewLryqLtAg , het kan! De jeugdbescherming doet aan slodderwetenschap. Daar moeten ouders op anticiperen voor een betere zorg dan de jeugdzorg (BW1:247 met IVRK24 lid 1); er
bestaat ook gezondheidszorg, voor diagnostiek, maar ook voor tips en voorlichting, en zo nodig echt passende therapie. En dàt is conform het kinderrecht!
Heb uw weerwoorden klaar. Er bestaan spiekbriefjes wanneer u ze maakt!
Constructieve verbeterpunten: http://advocatencomite.nl/Rechtsstaat%20ook%20voor%20kinderen.pdf . En zie ook: http://advocatencomite.nl/Rechtsstaat%20ook%20voor%20kinderen.pdf .
Dat is met de van jeugdzorg ònafhankelijke wetenschap, wereldwijd, wel aangetoond. Dat wil de jeugdzorglobby in Nederland niet weten.