De verschuil-tactiek van de ministeries waarboven het Ministerie van Justitie en jeugd-onVeiligheid:
Open brief aan de regering
Bovenal het Ministerie van Justitie (& Veiligheid) gebruikt clichés om ouders die genuanceerd schrijven over misstanden bij jeugdzorg en jeugdbescherming af te schuiven, zonder als beleidsmaker te leren èn zonder de misstanden te vergelijken met de moderne onafhankelijke wetenschappen.
Waar dit ten koste gaat van opgroeienden, is dit zeer pijnlijk voor deze jeugdigen.
Hier uw citaten met opmerking er direct onder:
1.
Citaat 1:
De kinderrechter bekijkt niet of een machtiging tot UitHuisPlaatsing “noodzakelijk” is en hoe lang deze mag duren, immers de rechter is jurist en geen orthopedagoog.
Hierover is al zoveel aan de regering aangeleverd door van de jeugdzorglobby onafhankelijke deskundigen.
Juridisch gebruikt de rechter Jw3.3 als alibi om in de te beperkte tijd voor een OTS-zitting niet naar de inhoud van de stukken van de kant der ouders te kijken, omdat door Jw3.3 prejudiciërend wordt aangenomen dat de jeugdbeschermingsketen geen onwaarheden doch wel hoogwaardige gezondheidsdeskundigheid verstrekt.
Naar de Centrale Raad van Beroep dient de kinderrechter wel degelijk als bestuursrechter te controleren waar er tegenspraak plaatsvindt, neergelegd in precedent LJN BD1113.
Daarnaast behoort de kinderrechter bij de zeer vrije rechtsvinding, waarbij mr. G.J. Wiarda (§9) een groot waarschuwingsbord neerzette, en prof. Caroline Forder opmerkte dat bij de zeer summiere codificatie de arresten van het EHRM de grenzen zouden moeten aangeven bij in gebreke een codificatie in BW1:255, 265b en 266 waar het merendeel door een kristallen bol wordt bepaald. Vermoedens, verwachtingen, en ervaring uit eigen jeugd van jeugdzorgwerkers blijken leidend te zijn, ook aldus het proefschrift van Cora Bartelink (1-2-2018), zonder diagnostische nulmeting vooraf aan een dwangmaatregel.
Het EHRM achtte inzake arrest Strand Lobben e.a. versus Norway (10-09-2019) veroordelend dat inhoudsloos handelen en speculeren zonder diagnostische bevoegdheid een vorm is van “institutionele kindermishandeling”. Nederlandse jeugdbescherming handelt ook zo zonder te wegen aan de moderne wetenschappelijke inzichten waarbij wegplaatsen van een kind – weg bij één of beide ouders – als zeer schadelijk en bedreigend wordt gezien. Het doel van BW1:255 om voortvarend concreet en volgbaar te werken aan het oplossen van de vermeende bedreiging en BW1:262 lid 3 en lid 1 herkennen belezen ouders te vaak niet.
Prof. C. Forder noemt arresten waar het in onze rechtsvinding scheef loopt en ongecontroleerd en zonder verificatie wordt aangenomen dat de jeugdzorgrapportage juist is, ondanks het rapport “Is de zorg gegrond?” van de kinderombudsman Dullaert, die vele ‘fouten’ en insinuaties vond. Er mag dus getwijfeld worden over de juistheid van de bevindingen van de jeugdbeschermingsketen!
De kinderrechter “bekijkt” dus niet in de praktijk!
Een uithuisplaatsing duurt gemiddeld ruim 4 jaren en daarna wordt te veel ingezet op beëindigen van het gezag bij ouders op suggestie van de Weteringsmisleiding “De Stem van het Kind” uit 2012. Dat is èn niet longitudinaal onderzoek (is slechts tot elf jaar), èn kent geen medische nulmetingen èn strijdt met een veelheid aan onafhankelijke wetenschappelijke inzichten. Weterings hield geen rekening met de identiteitsfase en de wetenschap uit het post-adoptieveld, maar ze heeft wel rechters op het verkeerde been gezet in vele lezingen.
Een verlenging is vaak afhameren op een speculatief “indicatiebesluit”. De rechter is geen orthopedagoog, en de deskundigen van ouders worden weggezet als ondeskundig, of komen de rechtszaal (Rv803) niet binnen omdat de jeugdzorg dat niet wil (als “zwaarwegend belang bij ’openbaarheid’”).
De hier gegeven links onderbouwen verder waar de regering kennelijk al decennia niet aan wil.
We refereren aan pag. 93 van het rapport van de kinderombudsman: ligt er een financiële “perverse prikkel” aan het binnenhalen van te veel kindobjecten, terwijl blijkt dat drie op de vier jeugdzorgkinderen niet de juiste ‘zorg’ verkrijgen?
Uw ministerie is in zee gegaan met een Actieplan ‘Verbeterd Feitenonderzoek in de jeugdbeschermingsketen’ dat ondanks het LOC-onderzoek met deskundigen en ouders uiteindelijk geschreven is door de jeugdbeschermingsketen zelf; de slager keurt diens eigen vlees.
De belofte dat met cultuurverandering en cursusjes aan gemiddeld-opgeleide jeugdzorgwerkers er geen codificatie mèt sanctionering nodig zou zijn, is in tegenspraak met het nimmer nakomen van die decennia gehoorde beloften, temeer daar de jeugdzorg zich niets van de aan hen verstrekte moderne wetenschap aantrekt.
2.
Citaat 2:
Jw3.3 (Artikel 3.3 uit de Jeugdwet) is dus een niet-gesanctioneerd alibi. Daarachter is zonder diagnostische controle te verschuilen.
Een wet die op een kristallen bol en zonder sanctionering is gebaseerd is uiteraard een loos wetsartikel.
Waar “jeugdzorg in gesprek gaat met ouders” op een wijze waartegen prof. Carlo Schuengel op een jeugdzorgacademie waarschuwde, en waardoor het aantal klachten over bejegening groeide, is er eerder sprake van intimidatie door ondeskundigen, en daarmee worden ouders niet geënthousiasmeerd en voorgelicht (BW1:262).
De regering verneemt via diverse wegen dat de ‘jeugdzorg’ in crisis verkeert, en daarmee drie op de vier jeugdzorg-opgroeienden.
De regering negeert het advies van o.a. prof. R.J. van der Gaag uit diens oratie: dwangzorg pas na valide diagnostiek als nulmeting.
Dan heeft de inspectie een nulmeting ter controle, en de gemeenten evenzo. Dan is het o zo complexe voor jeugdzorgwerkers mooi uit handen gegeven en krijgen ze er een valide advies en hulptraject voor in de plaats, wat werkdruk scheelt. Gezondheidszorg werkt nu eenmaal effectiever en niet schadend zoals de jeugdbescherming kennelijk al te vaak wel doet.
De gezondheidszorgtrajecten duren korter dan de durende, gemiddelde ‘hulptrajecten’ van de jeugdbescherming. Ouders krijgen in de gezondheidszorg 'informed consent’, waardoor ze geënthousiasmeerd kunnen worden in bréde voorlichting waar er met hen tot een keuze gekomen wordt, zònder ondeskundige dwang.
Voordeel van inschakelen van diagnostiek: is dat ouders veel beter geïnformeerd worden en makkelijker meewerken, maar gezien de gegeven moderne wetenschap: het voorkomen van grote gevolgkosten door de schade die door het negeren van die wetenschap in jeugdbescherming ontstaat. We zien het in de exceptioneel hoge aantallen uitkeringen van diverse aard na het bereiken van de 18-jarige leeftijd.
Is het te negeren: jeugdzorgjongeren (18+): 79% Wajong, 90% AWBZ/WMO, en 37% bijstand, tegenover de rest al die andere opgegroeiden.
Uit de jeugdzorg komen extreem veel meer onveilig gehechte jongeren, veel minder HBO-opgeleiden, veel hogere werkloosheid…
Dat is niet enkel aan ziekte en ouderlijke representatie te wijten! Integendeel.
De jeugdzorg is zo ondeskundig en slecht-overleggend en slecht-uitleggend dat er veel problemen ontstaan. Dat wekt weerzin. (Is dàt 'zorg'?)
Vergeet niet dat de Commissie De Winter ook in recente tijden ervaren, ook psychisch, geweld vond in de jeugdzorgketen, en de vele fouten die Dullaert vond en waarop geen beleid is gevoerd dat effectief en deskundiger was dan het lage jeugdzorgniveau, dat lid 1 van het kinderrechtenartikel 24 IVRK niet wenst te begrijpen,... ook al verzoeken ouders d.m.v. een Awb-verzoek vanuit hun plicht in BW1:247 om deze onbezwaarde toegang, een legaal verzoek; ja, het wordt daarentegen de ouders verweten “tegenwerkend” of “niet-accepterend” te zijn. Hoe krijg je ouders tegen je?
3.
Citaat 3:
Hoeveel onderzoeken kent ge als minister (WOB) van de inspectie waarbij echte diagnostiek op basis van een valide nulmeting is gebruikt?(Geen één, en dat tegenover de site jeugdzorgwetenschap of vechtscheidingen-wetenschappen .
De Inspectie G&J gaat voornamelijk en enkel op de volgbaarheid van verslagen van de G.I. en van de vaak beklaagde gezinsvoogden af, en hoe betrouwbaar zijn die wanneer ze hun fouten willen toedekken indien ze deskundig genoeg zijn om in te zien waar ze fouten maakten?
Prof. N.W. Slot is niet de enige die vond dat 72% van de OTS-sen na 2 jaren níét enige verbetering laten zien maar voor een aanzienlijk deel wel een verslechtering. Dat komt overeen met bijv. wat prof. Jo Hermanns ons liet zien op een congres in 2016: Figure 2, hierboven.
Eerst hoop en dus een verbetering maar daarna verslechtert de jeugdbescherming tot onder de beginproblemen…
Vandaar de uitkomst na het bereiken van 18+.
Verschuilen achter de inspectie die ouders te vaak afwimpelt is geen valide controle.
Conclusie:
AZF
Waarom is er op zoveel vlakken van jeugdzorg crisis?! De politici wìllen dit niet zien, wat gegeven is.